Een exploratieve observatiestudie naar de implementatiegetrouwheid van de Nederlandse interventie 'Zin in Koken'

De Decker Zarah, 2023
In de moderne samenleving wordt ongezond eetgedrag steeds meer erkend als een belangrijke risicofactor voor tal van chronische niet-overdraagbare ziekten. Dit ongezonde eetgedrag is direct gerelateerd aan de ontwikkeling van overgewicht en obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten. In Europa krijgt bijna 60% van de volwassenen en bijna één op de drie kinderen te maken met overgewicht of obesitas. Uit onderzoek blijkt dat dit probleem nog groter is bij kwetsbare groepen in de samenleving, zoals personen met een lage sociaaleconomische status, die vaak een verhoogd risico lopen. De kern van het probleem ligt in de beperkte voedselvaardigheden, namelijk de alledaagse praktische aspecten van gezond eten: plannen, selecteren, maken en eten. De Nederlandse interventie 'Zin in Koken' van de Universiteit van Maastricht is een cursus ontwikkeld om deze kloof te verkleinen door mensen inzicht te geven in deze voedselvaardigheden via praktische kooksessies geleid door een cursusleider. ‘Zin in koken’ wil de deelnemers voorzien van praktische kennis en vaardigheden die direct toepasbaar zijn in hun dagelijks leven. Dit onderzoek richt zich op hoe cursusleiders de sessies concreet geven en wat ze daarin eventueel zelf aanpassen. Door deze aanpassingen in kaart te brengen, kan de interventie beter afgestemd worden op de behoeften van de doelgroep en kunnen aanbevelingen worden gedaan voor de toekomst. Om dit te onderzoeken, werden elf sessies geobserveerd en acht interviews afgenomen met vijf verschillende cursusleiders. Het onderzoek toonde aan dat afhankelijk van de omstandigheden de cursusleiders de sessies anders gaven. Uit het onderzoek bleek namelijk dat aanpassingen aan de interventie voornamelijk beïnvloed werden door de ervaring en kennis en persoonlijke voorkeuren van de cursusleiders, de kenmerken van de deelnemers, de groepsgrootte en wervingsmethoden van de deelnemers, de persoonlijke voorkeuren van de deelnemers, de organisatorische ondersteuning, het tijdsaspect en het verschil tussen online en fysieke sessies. Deze flexibiliteit in de uitvoering resulteerde vaak in het niet volledig gebruiken van de ontwikkelde interventiematerialen. Daarom wordt aanbevolen om in te zetten op kwaliteitsbewaking van de interventie, extra ondersteuning te bieden aan de cursusleiders en rekening te houden met hun suggesties. Door beter inzicht te krijgen in de praktijk van cursusleiders en de uitdagingen die zij tegenkomen, kan de interventie verder worden verbeterd. Er is immers een blijvende behoefte aan initiatieven die de gezondheid van mensen in kwetsbare situaties ondersteunen. Het is dus belangrijk dat hiervoor reeds ontwikkelde interventies zich aanpassen aan de specifieke doelgroep en blijvend effectief gegeven worden.

Promotor Maïté Verloigne
Opleiding Gezondheidsbevordering
Kernwoorden Implementatie onderzoek voedselvaardigheden interventie lage sociaal-economische status