De effecten van cognitieve en motorische dubbeltaken op het gangpatroon van typisch ontwikkelende kinderen Deelnemers: 12 kinderen met een normale ontwikkeling tussen 7-17 jaar deden mee aan het onderzoek. Eerst werden hun motorische vaardigheden getest, waarna hun gangpatroon werd bekeken op een loopband (Gait Real-Time Analysis Interactive Lab (GRAIL)) in het Smart Space Lab in het Universitair Ziekenhuis Gent. Dubbeltaken: De kinderen kregen eerst even tijd om te wennen aan het wandelen op de loopband. Hierna werden 2 spelletjes gespeeld tijdens het wandelen. Het cognitieve spel was de Stroop taak. Als 2de werd het motorisch spel gespeeld waarbij ze verschillende vogels moesten wegslaan die op het scherm kwamen. Gangparameters: Volgende gangparameters werden bekeken om het gangpatroon van de kinderen te evalueren: wandelsnelheid, cadans (aantal stappen per minuut), staplengte, staptijd, stapbreedte, stand- en zwaaitijd, enkele en dubbele steunname. Resultaten: Tijdens de dubbeltaken werd een hogere stapbreedte en cadans opgemerkt, waarbij de kinderen dus een kleinere stap-, stand- en zwaaitijd hadden en een kortere staplengte. Bij het bekijken naar de variatie, bleek er minder verschil te zijn in wandelsnelheid en staplengte bij de Stroop taak in vergelijking met de motorische taak. Ook de variatie in stapbreedte was kleiner bij de Stroop taak in vergelijking met het wandelen alleen. Conclusie: De resultaten van deze studie suggereren dat de kwaliteit van het gangpatroon vermindert bij het uitvoeren van een gelijktijdige cognitieve of motorische taak doordat kinderen voorzichtiger stappen. Voorzichtigheid is nodig bij het interpreteren van deze resultaten gezien het beperkt aantal deelnemers.