Sarcopenie als mogelijke prognostische factor voor de overleving van patiënten met een nieuw gediagnosticeerd glioblastoom
De Rudder Cara, 2023
Één van de meest voorkomende en vooral agressieve hersentumoren is het glioblastoom. Door zijn agressief karakter overleven de meeste patiënten gemiddeld slechts 12 tot 14 maanden, zelfs na optimale behandeling. Het is dan ook belangrijk om patiënten tijdens deze beperkte tijd te voorzien van een zo goed mogelijke levenskwaliteit. Er zijn bepaalde factoren gekend die de overleving al dan niet gunstig beïnvloeden, zogenaamde ‘prognostische factoren’. Oudere leeftijd bij diagnose en mannelijk geslacht zijn bijvoorbeeld gekende factoren die een minder lange overleving voorspellen. Ook zijn er tumor specifieke factoren van belang om een inschatting te maken van de overleving. In dit onderzoek wordt sarcopenie als mogelijke prognostische factor onderzocht. Dit is een toenemende veralgemeende verzwakking van de spieren die overeenstemt met de algemene fysieke toestand van een patiënt. Er wordt dan ook een verband gezien tussen de sarcopene patiënt enerzijds en verwikkelingen tijdens het behandelingsproces en een groter risico op kortere overleving anderzijds. Dit resulteert in een hogere kost voor het gezondheidszorgsysteem aangezien meer complicaties leiden tot overmatige behandelingen en langere ziekenhuisopnames. De algemene toestand van een patiënt kan in kaart gebracht worden aan de hand van de hoeveelheid spiermassa, gemeten op radiologische beeldvorming en de spierfunctie, gemeten aan de hand van de handgrip-sterkte. Hoe krachtiger en hoe meer volumineus de spier, hoe beter de algemene toestand van de patiënt. In dit onderzoek wordt dan ook de dikte en het volume van één van de belangrijkste kauwspieren ter hoogte van de slaap op radiologische beelden gemeten en de invloed op de overleving wordt onderzocht. Het bepalen van factoren die de overleving van patiënten met een glioblastoom mogelijks beïnvloeden, kan ervoor zorgen dat patiënten met deze agressieve ziekte langer kunnen voorzien worden van een goede levenskwaliteit. Immers, door patiënten te screenen op sarcopenie aan de hand van de spierhoeveelheid, kunnen de risicogevallen geïdentificeerd worden. Op deze manier kan een gepersonaliseerd behandelingsplan opgesteld worden en kunnen voorzorgsmaatregelen opgestart worden om verdere achteruitgang van de spieren tegen te gaan. Zo kan bijvoorbeeld afgezien worden van een volledige verwijdering van de tumor indien verwacht wordt dat de patiënt blijvende neurologische symptomen zal hebben. Als alternatief kan sneller gestart worden met chemotherapie of bestraling, indien nodig in een lagere dosis. Verder kan ook gestart worden met palliatieve pijnbestrijding om de patiënt pijnvrij te houden. Daarenboven is van belang om ook de achteruitgang van de spiertoestand van de patiënt tegen te gaan. Dit kan door de voeding van de patiënt te optimaliseren, de patiënt na de operatie snel terug te laten bewegen en de dosis van bepaalde types medicatie aan te passen. Door de algemene fysieke toestand van de patiënt met een glioblastoom beter in kaart te brengen, kan het risico op verwikkelingen tijdens de behandeling en levensverwachting beter voorspeld worden. Hierdoor kan een gepersonaliseerd behandelingsplan voorgesteld worden en kan de patiënt een geïnformeerde keuze maken betreffende zijn voorkeursbehandeling. Bovendien zal dit ook resulteren in een dalende kost voor het gezondheidszorgsysteem aangezien minder complicaties zullen optreden die ziekenhuisopnames of overmatige behandelingen vereisen.
Promotor | Giorgio Hallaert |
Opleiding | Geneeskunde |
Domein | Chirurgie |
Kernwoorden | glioblastoma Temporal muscle thickness (TMT) prognostische factor sarcopenie |