Slikrevalidatie bij kritiek zieke patiënten met een tracheacanule: directe versus indirecte aanpak.
Boelens Justine, Van der Jeugt Anke, 2022
Dysfagie is een medische term voor een slikstoornis. Concreet doet er zich een probleem voor in het transportproces van eten en/of drank tussen de mond en de slokdarm. Dysfagie is een welgekend probleem bij kritiek zieke patiënten en leidt vaak tot de uitvoering van een tracheotomie. Dit is een ingreep waarbij er via de hals een opening wordt gemaakt in de luchtpijp. In deze opening wordt een buisje, de canule, geplaatst dat ervoor zorgt dat de snede openblijft. Een tracheotomie wordt uitgevoerd om de onderste luchtweg te beschermen of weer beschikbaar te maken. Als de onderliggende ziekte die aanleiding gaf tot de tracheotomie is genezen, kan de canule worden verwijderd, i.e. decanulatie. Hierna kan de ademhaling via de normale weg worden hervat. Dit is met andere woorden geen permanente ingreep. Dysfagie kan ernstige gevolgen hebben voor het algemene welzijn van patiënten. Zo bestaat er risico op malnutritie, i.e. ondervoeding, honger, dorst, en aspiratie, i.e. verslikking. Om deze zaken te vermijden en dus het slikken optimaal en veilig te laten verlopen, is slikrevalidatie noodzakelijk. In de literatuur is er echter nog veel discussie omtrent de slikrevalidatie bij deze specifieke populatie. Het doel van deze masterproef is het verwerven van kennis omtrent de effectiviteit van indirecte en directe sliktherapie bij kritiek zieke patiënten met een tracheacanule. Directe slikrevalidatie is gebaseerd op het specificiteitsprincipe: om slikken te verbeteren moet men slikken. De patiënt oefent gradueel met voeding en dranken in verschillende consistenties en volumes om zo de coördinatie van de slikbeweging te verbeteren. Bij indirecte slikrevalidatie daarentegen richten we ons op het verbeteren van de omliggende structuren die belangrijk zijn voor het slikken. Dit kan bijvoorbeeld spierkrachttraining zijn, of sensorische stimulatie. In deze therapievorm werken we dus niet specifiek op de slikbeweging zelf. Voeding en dranken worden hier niet geïmplementeerd. Voor deze pilootstudie werd gebruik gemaakt van een case series design. De toegepaste directe therapie werd gebaseerd op de principes van McNeil Dysphagia Therapy Program (MDTP). Voor de indirecte therapie werd tongkrachttraining met Iowa Oral Performance Instrument (IOPI), Jaw Opening Exercise (JOE) en Chin Tuck Against Resistance (CTAR) geïmplementeerd, naargelang de individuele slikproblematiek van de proefpersonen. Vijf kritiek zieke patiënten, met een leeftijd ouder dan 18, verblijvend op de afdeling Intensieve Zorg in het Universitair Ziekenhuis Gent, werden random verdeeld in hetzij de directe, hetzij de indirecte slikrevalidatiegroep. Voor het rekruteren van de patiënten werd bij elke canulepatiënt op IZ die voldeed aan de basiscriteria voor het uitvoeren van een slikevaluatie en voldeed aan onze inclusiecriteria, een klinische en instrumentele slikscreening uitgevoerd. Dit gebeurde aan de hand van het Yale Swallowing Protocol en FEES. Een FEES (Fiberoptic Endoscopic Evaluation of Swallowing) is een medische evaluatie van de slikfunctie aan de hand van een camera die de keelholte zichtbaar maakt. In het geval van een positief resultaat voor dysfagie werd de patiënt geïncludeerd in het onderzoek. Alle participanten kregen drie weken lang, vijf keer per week gedurende 20 minuten therapie. Voorafgaand aan en na deze drie weken werd een FEES-onderzoek en een score op de penetratie- aspiratieschaal (PAS) toegekend. De PAS laat ons toe om de ernst van de dysfagie kwantitatief weer te geven. De resultaten van de twee therapiegroepen werden geanalyseerd op basis van FEES- resultaten en PAS-scores voor en na therapie, de canulatieduur, het optreden van complicaties en de start van orale intake, dit is wanneer voeding weer via de mond gegeven kan worden. 6 Op één na hadden alle patiënten een verbeterde slikfunctie tijdens het drie weken durende therapieprogramma. Twee van de drie patiënten in de directe groep konden bijna elke sessie een hoger level binnen de voedselhiërarchie bereiken. De IOPI-metingen toonden een toename van de anterieure (voorzijde) en posterieure (achterzijde) tongkracht in de indirecte groep en er was ook een toename van kracht en uithoudingsvermogen bij CTAR en JOE. De PAS-scores van alle patiënten, behalve van patiënt A, verbeterden en hun dieet kende in de loop van de drie weken een positieve evolutie. Door het klein aantal deelnemers is het onmogelijk conclusies te trekken over de effectiviteit van de twee soorten therapie die in deze masterthesis werden bestudeerd. Wel kon een positief effect op de slikfunctie worden gezien bij zowel patiënten die indirecte therapie kregen als patiënten die directe therapie kregen. Voor verder onderzoek adviseren wij de in- en exclusiecriteria aan te passen om een meer representatieve en grotere studiegroep te verkrijgen, zodat onderzocht kan worden of er een significant verschil is in de uitkomst van indirecte of directe slikrevalidatie.
Promotor | Wouter Huvenne |
Opleiding | Logopedische en Audiologische Wetenschappen |
Domein | Logopedie |
Kernwoorden | Dysfagie tracheacanule Intensive Care slikrevalidatie |