De vergelijking tussen de geobserveerde en zelf gepercipieerde motiverende behandelstijl bij kinesitherapeuten

Blontrock Nele, Buyse Stacy, Cappelle Sara, 2022
In dit onderzoek werd er gefocust op de toepassing van de zelfdeterminatietheorie in de kinesitherapie. Dit is een theorie rond motivatie die stelt dat er aan drie basisbehoeften voldaan moet zijn om gemotiveerd te zijn. De basisbehoeften zijn autonomie, betrokkenheid en competentie. Autonomie komt voornamelijk neer op de mate waarin een persoon zelf in staat is om beslissingen te nemen. Betrokkenheid gaat over de mate waarin een persoon zich comfortabel en geliefd voelt bij een ander. Competentie heeft betrekking op de mate waarin een persoon zich bekwaam voelt om een taak tot een goed einde te brengen. Deze moeten vervuld zijn om gemotiveerd te zijn en tot gedragsverandering te komen. De manier waarop de kinesitherapeut een patiënt behandelt, heeft een invloed op het stimuleren of tegenwerken van de basisbehoeften en hierdoor ook op het stimuleren of tegenwerken van de motivatie van de patiënt. Hiervoor bestaan vier interactiestijlen die opgedeeld kunnen worden in een meer behoefte-ondersteunende aanpak (autonomie-ondersteunend en structuur) en een meer behoefte-frustrerende aanpak (controle en chaos). Daarboven hebben de autonomie-ondersteunende stijl en chaos een lager sturend karakter en structuur en controle een hoger. De autonomie-ondersteunende stijl gaat voornamelijk de zelfstandigheid bij de patiënt leggen en hem of haar aansporen om zelf tot inzichten te komen. Structuur richt zich eerder op een goede omkadering, duidelijke aanpak en een goede begeleiding van de patiënt. Controle staat tegenover autonomie-ondersteuning aangezien de patiënt hier zelf weinig zelfstandigheid heeft en zich voornamelijk onderdanig zal moeten opstellen. Chaos staat voor een gebrek aan structuur waardoor de patiënt het overzicht verliest en er veel onzekerheden optreden. In deze studie werd een vergelijking gemaakt tussen de manier waarop de student kinesitherapie zijn interactiestijlen tijdens een behandeling zelf ziet en hoe een observator (medestudent) deze ziet. Het verschil tussen zelfobservatie en peer-observatie werd hier dus bekeken. Dit werd uitgezocht aan de hand van een video die geobserveerd werd door beide partijen en het invullen van dezelfde vragenlijst. Beide vragenlijsten werden vergeleken door ons als onderzoeker, waarin wij op zoek zijn gegaan naar verschillen of gelijkenissen. De deelnemers in dit onderzoek bestonden uit studenten kinesitherapie die in hun eerste master zaten en een opdracht maakten in kader van de lessen 'Exercise is medicine’. Er werd aan hen gevraagd om zelf twee video’s (op 2 verschillende meetmomenten) op te nemen van een behandeling bij eenzelfde patiënt. De student beoordeelde zijn/haar eigen behandelingsstijl. De video’s van elke student werden ook afzonderlijk beoordeeld door twee andere medestudenten. Deze beoordelingen werden vervolgens vergeleken met de beoordeling van de student over zichzelf. Tot slot, werd ook het verschil in zelf-gerapporteerde score tussen het eerste en tweede meetmoment bekeken. De conclusie van dit onderzoek bracht dat er voornamelijk een uitgesproken verschil te zien was in autonomie-support. Dit wil zeggen dat de studenten zichzelf lager ingeschat hebben ten opzichte van wat de medestudenten zagen op de video. Op basis van de zelf-observaties, zien we ook dat studenten meer autonomie-ondersteuning en structuur en minder chaos en controle rapporteren op het tweede meetmoment in vergelijk met het eerste meetmoment. Dit kan verklaard worden doordat er de mogelijkheid was om te groeien in de manier van behandelen.

Promotor Marieke De Craemer
Opleiding Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
Domein Revalidatie en kinesitherapie algemeen
Kernwoorden motivatie Zelfdeterminatie theorie motiverende behandelstijl kinesitherapeuten gedragsverandering